27 januari 2008

Ode aan de banjo (2)


Dé man die de banjo binnen het singer/songwriter-genre nieuw leven heeft ingeblazen is natuurlijk de Amerikaan Sufjan Stevens. Deze alleskunner heeft het muzieklandschap de afgelopen jaren verrijkt met een hele reeks wonderbaarlijke platen, waarvan ik persoonlijk Seven Swans de mooiste vind. De reden: die betoverende, bezwerende banjo die in bijna alle nummers opduikt en je meesleept naar onbeschrijfelijke plekken. En hoewel de teksten op Sufjan's vierde plaat religieus getint zijn wordt het nergens prekerig.
Daarnaast is de muziek van de pas 32-jarige Sufjan (spreek uit: Soof-Yon), door zijn ouders vernoemt naar een Armeense krijger, zeer divers. Hij is een autodidacte multi-instrumentalist en bespeelt op zijn derde plaat Greetings From Michigan: The Great Lake State zelf álle 20 gebruikte instrumenten.

Seven Swans opent met All The Trees Of The Field Will Clap Their Hands , een magisch liedje met een magische titel dat je via een louter repeterend banjo-geluid en engelenzang meeneemt naar dat bedoelde veld. Ja, dan realiseer je je hoe beeldend muziek kan zijn. Gelukkig geldt dat voor bijna alle nummers op deze plaat. Het slotakkoord van Seven Swans, The Transfiguration, is ook zo'n klassieker binnen het folkgenre. Ook dit nummer begint met een zichzelf herhalend banjo-stuk en wordt steeds gelaagder door de toevoeging van een hele reeks instrumenten. Hemels en een goed voorbeeld van een song gedragen door de banjo.

Geen opmerkingen: