Er zijn legio Amerikaanse singer/songwriters die in eigen land écht groot zijn en stadions uitverkopen, maar die hier maar geen voet aan de grond krijgen. Ooit van deze mannen gehoord: Matt Nathanson, Brett Dennen of Jason Mraz? They belong to a major league over there en ze maken ook goede popmuziek.
Jason Mraz heeft al jaren mijn bijzondere aandacht omdat hij enkele hele fijne, funky platen heeft gemaakt waaronder Waiting For My Rocket To Come (2002) en zijn perfecte live album Tonight, Not Again (2004). Ook op zijn "first ever performance at a jazz festival" gedurende North Sea Jazz vorig jaar toonde Mraz zich een rasperformer die zijn gitaar optimaal gebruikte om een swingende set neer te zetten.
En nu is er dan zijn meest verse schijf: We Sing. We Dance. We Steal Things. Helaas heeft Jason Mraz hier een wel heel opvallende knieval naar het grote publiek gemaakt. Het openingsnummer Make It Mine doet al het ergste vermoeden voor de rest van de plaat. Het zal mij niets verbazen als ook Jason Mraz artistiek ten onder zal gaan aan het "Jack Johnson"-syndroom, waarvan de definitie luidt: heeft óóit goede muziek gemaakt en voert nu nietszeggende deuntjes die het vooral goed doen op Sky Radio en Q-Music.
Hier nog een staaltje Jason Mraz in betere tijden:
22 mei 2008
Jason Mraz & het "Jack Johnson-syndroom"
Labels: concerten, festival, funk, gitaristen, muziek, pop, seen live, singer/songwriter
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten